Tagarchief: Samariakloof

De Samariakloof – deel 2: mijn pelgrimstocht

De Samariakloof dus.

Nog voor we de reis boekten, had ik me al voorgenomen deze wandeling te maken. Mijn stevige stapschoenen stonden als eerste te trappelen toen de valiezen werden gepakt. En zoals altijd ging er ook een boek mee op reis: “Camino” van Graeme Simsion en Anne Buist. Een boek dat ik niet zelf had gekozen, maar dat ik zou lezen voor de samenkomst van mijn leesclubje eind juni.

En zie: toeval bestaat niet! “Camino” beschrijft de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela die twee mensen maken nadat ze een moeilijke periode achter de rug hebben, ze gaan op zoek naar een nieuwe (of net oude?) versie van zichzelf en ze willen alles eens op een rijtje zetten, onnodige ballast loslaten …

Wellicht was dat wat ik ook zocht, na de zes zware laatste maanden van mijn zieke vader en zijn overlijden in april, na een echtscheiding in de familiekring, het hervonden evenwicht na Ronny zijn gezondheidsproblemen met verhuis en aangepaste levensstijl als gevolg, het nu “officieel” in pensioen zijn …

Op pinkstermaandag 6 juni werd ik om 8 uur opgehaald aan het hotel. Tot mijn verbazing stonden ook drie kranige tachtigers (2 dames en 1 heer) samen met mij op de bus te wachten en ik dacht al: als zij het kunnen, is dat voor mij zeker geen probleem. Wishful thinking, zo bleek achteraf, want de drie moesten al na 10 minuten rechtsomkeer maken …

De rest van het gezelschap waren twintigers en dertigers, allemaal Franse toeristen. De gids was Christophe, een Griek die vloeiend Frans en Engels sprak – een vat vol wijsheid, een wereldburger die over alles kon meepraten.

Eigenlijk waren we te laat vertrokken, zei Christophe, want het zou tegen 11 uur aanlopen voor we de kloof in zouden stappen, op het heetste van de dag dus. En de temperatuur zou tot 34 graden Celsius oplopen.

In Osmalos hielden we nog even halt voor een sanitaire stop en daar kocht ik nog enkele bananen voor onderweg, als aanvulling voor de energierepen in mijn rugzak.

De afdaling verliep vlot, al kon ik niet echt van de prachtige natuur genieten omdat ik constant moest kijken waar ik op en tussen de keien en rotsen mijn voeten moest plaatsen, ik had schrik voor kwetsuren. Dan maar af en toe halt gehouden om een foto te nemen. Ik liep mee met de eersten van onze groep van 25, zodat ik als eerste bij de bronnen-rustplaatsen aankwam en met de eersten terug verder trok.

Halverwege bereikten we het verlaten dorp Samaria. En daar begon het fout te lopen voor mij. Ik werd overmand door een plotse vermoeidheid en maakte de fout op een bank te gaan zitten en mijn hoofd even te rusten te leggen op tafel. Ik werd wakker toen er een mooie vogel naast mij kwam zitten en nam een foto (één van de laatste die dag). Toen werd ik geroepen door de gids: we moesten voortmaken, zoniet zouden we de boot missen. Pas toen realiseerde ik me dat de groep al lang vertrokken moest zijn … Ik bleef als laatste achter met de gids, die met een stevige pas over de rotsen leek te zweven: stijgen, dalen, over de rivier (via houten vlonders of van de ene kei op de andere springend), terug stijgen, dalen, over de rivier … enz.

Soms liep Christophe een honderdtal meter voor mij en bleef hij staan roepen: “pas par là Linda! Vas-y à gauche!” Tja, ik kon niet altijd zien waar het “pad” lag dat hij had gevolgd, ik viel soms in het water (heerlijk fris!), gleed uit over de rotsen. De moeite liet zich goed voelen, maar we schoten op, want de plaatjes met aanduiding van het aantal kilometer die we nog te gaan hadden, volgenden elkaar (naar mijn gevoel) redelijk snel op.

Tot het bordje met de allerlaatste kilometer … Ineens zag ik rechts parasolletjes met strooien dakjes staan, mijn hart maakte een sprongetje! Maar neen, het waren rotsen. Dan zag ik links een houten chalet met reclamepanelen. Ook dit bleek een rotsformatie te zijn. Ik zag mensen samen staan, dacht dat ik de groep had ingehaald … Allemaal fata morgana.

Ik had niet meer de moed mijn rugzak af te nemen om mijn gsm te nemen voor foto’s of om eten of drinken te nemen. Aan de “ijzeren poort” nam Christophe foto’s van mij, maar die zal ik wellicht nooit te zien krijgen. Misschien maar goed ook!

En eindelijk, eindelijk bereikten we het einde van de kloof, een fantastisch gevoel! Tot Christophe zei dat ik de laatste 700 meter moest proberen te lopen, want dat we de boot gingen missen. Ik herinner me dat ik hem nog vroeg of de geiten in de weide links kri-kri-geiten waren (natuurlijk niet). Daarna is het licht uitgegaan bij mij.

Het volgende wat ik me herinner, is dat twee Griekse mannen me in een witte plastieken tuinstoel hesen en ik niet goed op mijn benen kon blijven staan. Blijkbaar was de boot al vertrokken toen we de steiger bereikten, maar had hij rechtsomkeer gemaakt. Zelf was ik nog compleet in de war want ik dacht dat ik op de verkeerde boot zat (ik herkende niemand). Ik zat op een stoel tussen jeeps, auto’s en camionettes. Er werd me eten aangeboden (slaatje met bonen) want iedereen zei dat ik te weinig had gegeten, ik kreeg een zak ijs in mijn nek en er werd meteen geregeld dat ik met een Griek in zijn jeep kon meerijden tot aan onze bus.

Eenmaal op de bus overviel me het gelukzalige gevoel dat ik het had gehaald. Tijdens de stukken die ik helemaal alleen had afgelegd in de kloof, had ik het gevoel dat alle schuldgevoelens waar ik tot dan toe mee worstelde, van me waren afgleden. Ik was fysiek en mentaal helemaal leeg. Het voelde als een nieuwe start.

Ik dacht dat ik geen enkel fysiek letsel had, tot ik in het hotel terugkwam. Daar stelde ik vast dat de nagels van mijn grote tenen er niet zo goed uitzagen, dat mijn knieën geschaafd waren. Kleine ongemakken die vanzelf herstellen dus.

Nog nooit in mijn leven ben ik zo diep gegaan, heb ik me zo leeg gevoeld. Maar tegelijk stroomde ik vol levenslust en energie om er weer tegenaan te gaan.

Merci Samaria!

De Samariakloof – deel 1: de feiten

Drie jaar geleden was ik voor het eerst op vakantie in Kreta en ik verloor daar op slag mijn hart. De combinatie van zee en bergen, de wondermooie natuur, de vriendelijke Kretenzers, het mediterrane klimaat … het maakte allemaal veel indruk op mij. Logisch dat ik naar dit mooie eiland zou terugkeren!

Begin juni was het zover. Vorige keer hadden we heel veel excursies gemaakt en een groot deel van het eiland gezien. Dit jaar stond er maar één uitstap op mijn bucketlist: de Samariakloof.

Er waren vrienden die het mij afraadden of die aandrongen dat ik er toch nog eens goed zou over nadenken (mede gezien mijn leeftijd). Een vriendin zei zelfs dat ze niet begreep dat ik ernaar kon uitkijken om te gaan “afzien”. Maar mijn besluit stond vast, ook al was er niemand van ons gezelschap die me zou vergezellen, ik voelde een onbeschrijflijke innerlijke drang om de tocht te ondernemen. Ook al wist ik dat het lastig zou worden.

Geschiedenis

Tot 25 miljoen jaar geleden lag Kreta onder de zeespiegel in de restanten van de Tethyszee tussen Europa en Afrika. Omdat Afrika richting Europa schoof was het Middellandse Zeegebied onderhevig aan heftige tektonische activiteit, waardoor er eilanden ontstonden. Door de tektonische krachten werd het noordelijke deel van Kreta omhooggestuwd waardoor het hoogteverschil met de zee veel groter werd en de valleien erodeerden tot kloven. Tijdens de ijstijden werd dit proces van kloofvorming nog versneld. Eén van deze kloven werd de Samariakloof, een van de langste en de smalste in Europa.

In 1962 is het gebied van de Samariakloof uitgeroepen tot nationaal park: het National Park Madares wat de Witte Bergen betekent (Lefka Ori in het Grieks) en wat ook wel het Samaria National Park wordt genoemd. Middenin de kloof ligt het dorpje Samaria, dat sinds 1965 niet meer wordt bewoond. De kloof is gekenmerkt door een bijzondere plantengroei en er leven hier zeldzame dieren, onder andere de bedreigde Kri-Kri-geit (of Kretenzische Agrimi geit) die nergens elders ter wereld voorkomt. Omdat hier geen mensen leven, vind je hier ecosystemen die zonder onderbreking kunnen evolueren. 

Toerisme

In de zomermaanden is de kloof open en wordt ze dagelijks door duizenden toeristen bezocht. Die lopen dan letterlijk in de bedding waar in de wintermaanden de (naamloze) rivier stroomt. In de winter is de kloof dan ook niet toegankelijk. Tijdens de zomer wordt ze enkel afgesloten bij bijzondere weersomstandigheden (temperaturen van meer dan 35 graden Celsius bijvoorbeeld).

De tocht

De ingang van de kloof is op de Osmaloshoogvlakte, op ongeveer 1250 meter hoogte. Eerst moet men ongeveer 1200 meter afdalen om te beginnen aan de prachtige wandeling van 16 kilometer. In de eerste drie kilometer van de wandeltocht is in de rotsen een pad gehakt dat vrij steil naar beneden loopt. Het pad heeft vele houten treden en houten balustrades en heet daarom “Houten Trap” (in het Grieks: Xyloskala).

de toegang tot de Samariakloof

In de kloof staan hier en daar enkele kleine Byzantijnse kapelletjes, onder andere gewijd aan de heilige Nicolaas en aan Jezus Christus. Deze kapelletjes bevinden zich meestal in de buurt van een waterbron. Er zijn in totaal negen constant stromende waterbekkens in de kloof, en rondom deze bronnen zijn rustplaatsen gebouwd, die op hun beurt vaak de naam van de kapel of nederzetting dragen.

Het is aangeraden de tocht in groep te maken, begeleid door een gids. In de kloof staan op regelmatige intervallen (meestal bij de bronnen) medewerkers die een oogje in het zeil houden. Ze geven raad en hebben pleisters, medicatie en dergelijke bij voor wie het nodig heeft. Wie wil opgeven en niet op eigen kracht kan terugkeren, kan een beroep doen op een ezeltje met begeleider, maar dit is absoluut niet gratis.

Bij de “IJzeren poort” is de Samariakloof op haar smalst, amper vier meter breed met rotswanden van gemiddeld 500 meter hoog.

de IJzeren Poort

De tocht wordt doorgaans in vier tot zes uur afgelegd en eindigt in het kustplaatsje Agia Roumeli dat enkel te voet (door de kloof) of via het water bereikbaar is, niet via de weg. Er varen van hieruit boten naar Chora Sfakion en naar Paleochora.

Het is ook mogelijk met de boot naar Agia Roumeli te varen en van daaruit de Samariakloof in te lopen en zo dan op het eind het steile pad op te lopen naar de ingang van de kloof op het Osmalosplateau. Misschien is dit laatste beter geschikt voor geoefende klimmers of dwarsliggers, want de gidsen starten doorgaans bovenop de berg en dalen zo af naar de zee.

In Agia Roumeli aangekomen, is er de mogelijkheid om te zwemmen in de (Libische) zee of te verpozen op één van de terrasjes en te genieten van een welverdiende versnapering of verfrissing. Maar verlies de tijd niet uit het oog en mis de laatste boot niet!