Maandelijks archief: november 2020

Mijn eerste wapenstilstand

Mijn grootmoeder langs vaderszijde was geboren en getogen in Laarne. En zoals alle mensen uit Laarne die ik ken, was zij daar apetrots op, op “haar Laarne”. Toen ze met mijn grootvader trouwde, kwam ze bij hem inwonen in Heusden. Maar was het heimwee of de wens om verder bij haar schoonouders vandaan te wonen, dat weet ik niet. Feit is dat ze na de geboorte van mijn vader naar Laarne verhuisden.

Als ik de verhalen van mijn grootmoeder mag geloven, beleefde het gezin hoogdagen tijdens die jaren in Laarne, ondanks de depressie van de jaren 30 en de zware oorlogsjaren die daarop volgden. Moeilijke jaren vol angst, honger en onzekerheid met twee jonge kinderen en grootvader die opgeëist was door “den Duits”. Maar het was miserie die ook was doorspekt met veel gelukkige momenten en menselijke verbondenheid.

Toen ik geboren werd woonden mijn grootouders al enkele jaren terug in Heusden. Maar ik herinner me de vele koffiekransjes die mijn grootmoeder hield met haar bezoek uit Laarne. Koffiekransjes waarop meer jenever werd gedronken dan koffie … ik mocht als jong kind mee proeven van de dotskes: zelf bereide citroenjenever. Onvoorstelbaar dat grootouders toen met de beste bedoelingen hun kleinkinderen een glaasje alcohol aanboden. Geen haan die er naar kraaide, niemand die er aanstoot aan nam. Ik was een stil en schuchter kind, maar het schijnt dat ik volledig loskwam na één teugje van de dots te hebben gedronken. Daar herinner ik mij niets van.

Meet verliet niet graag haar huis, ze ontving liever elke dag gasten dan dat ze één keer op bezoek moest gaan. Enkel naar Laarne ging ze af en toe, te voet. En meestal mocht ik dan met haar mee, we stapten langs de verlaten sporen waar kort daarvoor nog de oude tram reed, recht naar Laarne! Op bezoek bij Gusta en Armand, bij “meetjen Rome” (met wie haar vader een relatie had nadat hij weduwnaar was geworden), bij Sule (zo noemde ze haar neef Achiel) of zijn zus Jeanne, bij haar nicht Mietje en nog vele anderen wiens naam en wiens bestaan ik ondertussen ben vergeten.

Het was in de tijd dat kinderen nog stil op een stoel moesten blijven zitten terwijl de grote mensen praatten. Als je geluk had, vroeg de gastvrouw of je dorst had of kreeg je een koekje, dat je enkel mocht aannemen nadat meet discreet van ja had geknikt. Sporadisch kreeg ik ook daar een druppeltje dots. Achteraf bekeken is het een wonder dat ik daaraan geen alcoholprobleem heb overgehouden.

Eén namiddag herinner ik me nog als was het gisteren. Op een 11 november, ik denk in 1963, mocht ik terug mee naar Laarne, bij een vriendin waar we volgens mij maar één keer op bezoek zijn gegaan. Onderweg kwamen we overal in het dorp mannen tegen in uniform of in strak kostuum, met veel medailles op de revers. Aan de kerk stond een trompettist (bugel, klaroen, trompet, cornet?) die een taptoe speelde waar mijn meetje de volgende woorden op zong: “kom ne keer buiten, kom ne keer buiten, kom ne keer bui-ten!” De mannen in uniform gingen keurig in de houding staan bij de trompettist en bleven daar zo een hele tijd ingetogen staan mijmeren.

Terwijl we bij de vriendin aan de koffietafel zaten, hoorden we om de zoveel tijd (om het uur?) hetzelfde trompetgeschal en gingen we aan de voordeur staan kijken hoe de oud-strijders uit verschillende huizen naar buiten kwamen en in de richting van het dorpsplein stapten. Het was een hele ceremonie, een hele namiddag lang. Zoiets heb ik later nooit meer meegemaakt. En het moet een diepe indruk op mij hebben achtergelaten, want ongetwijfeld is daar het zaadje ontkiemd van mijn latere interesse in beide wereldoorlogen.

Het was de eerste herdenking van wapenstilstand die ik bewust meemaakte, als zesjarige. Zo is nu elke 11 november voor mij een stille herdenking van mijn meet en haar Laarne.

(op de foto: mijn grootouders langs vaderszijde op hun gouden huwelijksjubileum)

Mijn zoon, mijn monster – Ingrid Verhelst en Herman Van Nazareth

Ik had het voorrecht Ingrid Verhelst te leren kennen bij een schrijfoefening tijdens de eerste lockdown in maart: een online project waarbij elke deelnemer een rol kreeg toebedeeld en een korte situatieschets. Niemand wist wie zijn tegenspelers waren, pas toen het project ten einde liep, maakten we kennis met elkaar in een – met dank aan corona – zoomsessie.

Het verhaal (de briefromance) kwam tot stand door de brieven/mails die de deelnemers naar elkaar stuurden, al dan niet getriggerd door hints of beeldmateriaal dat ‘De Grote Manipulator’ ons sporadisch bezorgde. Tijdens deze workshop werd het me al overduidelijk dat Ingrid met een meer dan gezonde portie fantasie haar leven kruidt.

Vandaag, 8 november, zou ik coronaproof de voorstelling van haar nieuwste boek “Mijn zoon, mijn monster” bijwonen. Maar het mocht niet zijn, enerzijds wegens de tweede lockdown en anderzijds omdat ik zelf momenteel al twee weken in quarantaine thuis zit omdat het virus mij in zijn ziekmakende greep vasthoudt.

Niet enkel voedsel, maar ook leesvoer wordt hier de laatste weken online besteld en aan de voordeur gedropt. En deze week zat daar “Mijn zoon, mijn monster” tussen. Wauw!

Wauw! Omdat het verhaal vernieuwend en origineel is. Wat een kanjer, die Irma! Soms besluipt me de vraag of zij dit effectief allemaal meemaakt, dan wel enkel in haar fantasie. Maar dat heeft geen belang, Irma is een dame van vijfentachtig die heel wat in haar mars heeft, en nog méér in haar onuitputtelijke brein. Zo willen we allemaal oud worden. Alhoewel?

Wauw! Hoe de auteur met een minimum aan woorden een maximum aan informatie geeft. Of minstens de aanzet tot informatie. Maak er maar je eigen verhaal van, of dacht je dat het je allemaal op een presenteerblaadje zou worden voorgeschoteld? Niet bij Ingrid Verhelst, bij haar is lezen niet vrijblijvend, je moet mee fantaseren, je inleven in haar verhaal of liever: dat van Irma.

De kern van dat verhaal: dat je niemand ooit echt kent, ook niet na een leven lang een koppel te zijn geweest. Zelfs je eigen vlees en bloed ken je niet, herken je niet. Je buren ook niet. Ken jij jezelf wel? Of schrik je soms ook als je in de spiegel kijkt? Of als je op de klok kijkt?

Wauw! Voor de stijl. Sprankelend taalgebruik, soms sober (tijdsaanduiding!), soms met volzinnen, maar altijd met de juiste bewoordingen. Rake visuele beschrijvingen. Tegelijk poëtisch en snoeihard. Doorspekt met humor (al dan niet zwart). Een onnavolgbare stijl die je naar de keel of naar het hart grijpt.

Wauw! Voor de illustraties van Herman Van Nazareth die op een sublieme manier aansluiten bij het verhaal van Irma, zeker ook qua kleurenpallet. Mijn excuses aan de schilder, maar bij lectuur van het boek vergat ik compleet dat de schilderijen van zijn hand waren, ik werd zo opgeslorpt door het verhaal dat ik werkelijk geloofde dat Irma deze had gemaakt. Zij is er immers van overtuigd dat ze een tweede, maar vrouwelijke Permeke is en ze heeft me in die overtuiging meegesleept.

De tentoonstelling van Hermans werken (in Huis Huis, Burgstraat 12, Gent) loopt trouwens nog tot eind maart 2021.

Het boek opent met een citaat van Constant Permeke:

‘Ik schilder niet zooals ik zie,
maar zooals ik meen gezien te hebben.’

Dit adagium heeft Irma zich ook eigen gemaakt, zowel in haar schilderijen als in haar ongelooflijk boeiende levensverhaal. Zowel in realiteit als in haar dromen. Maar nooit vrijblijvend.

Ik heb covid-19

De menselijke hersenen zijn geprogrammeerd om te reageren op gevaren die we met onze zintuigen kunnen vaststellen. Een loslopend wild dier, een brandgeur, een gewapende vijand, stormwinden en overstromingen … Wat we niet kunnen zien of rechtstreeks voelen, herkennen onze hersenen dan ook niet meteen als gevaarlijk.

Wellicht daarom dat covid-19 voor velen een ver van hun bed show is – of was. Tot iemand in hun omgeving ziek wordt of aan covid overlijdt. Of tot zij zelf aan den lijve ondervinden hoe ziek je er kan van zijn.

De “helden” (à la Trump) die verklaren dat het maar een griepje is en dat zij er op een paar dagen van genezen waren zouden er beter aan doen daar niet openbaar mee te lopen pronken. Hun cynisme is een doorn in het oog van de vele mensen die wel doodziek zijn, en al dan niet in het ziekenhuis zijn opgenomen. Akkoord, de ene is er zieker van dan de andere, want er spelen veel factoren mee, zoals leeftijd en medische antecedenten. Maar het is in geen geval een lachtertje!

Met corona is het als met de lotto: je moet twee keer geluk hebben. Met de lotto moet je de juiste cijfercombinatie gekozen hebben én je moet geluk hebben dat er een grote pot te verdelen valt over zo weinig mogelijk mensen. Met corona moet je geluk hebben van niet besmet te raken en als dat toch gebeurt, moet je het geluk hebben dat je een milde variant van het virus hebt en geen onderliggende aandoeningen die voor complicaties kunnen zorgen.

Over de lotto heb ik weinig te melden, maar over covid-19 mag ik wel mijn gedacht zeggen, nu ik aan den lijve heb ondervonden wat het virus met je doet.

En ja, ik had geluk! Ik testte positief maar diende niet te worden opgenomen. Waar ik het opliep, is een groot raadsel want we hadden de laatste weken onze contacten al beperkt tot het minimum omdat Ronny een zware verkoudheid had gehad (en ik dacht dat hij toen vatbaarder zou zijn), we zijn niet meer bij mijn ouders op bezoek geweest, de kleinkinderen niet meer gezien. En de weinige contacten die ik toch had, verliepen allemaal coronaproof.

Wie zal het zeggen … Het virus laat zich niet zien en meldt zich niet op voorhand aan!

Ruim een week na de eerste symptomen ben ik nog aan het uitzieken, de extreme vermoeidheid en de druk op mijn longen worden voorlopig niet beter. Wat me vooral bezighoudt is de schrik dat familie en vrienden ook ziek worden. We zitten als het ware gebarricadeerd in ons appartementje. En dat zal nog voor lange tijd zo zijn, want ondertussen werd lockdown 2.0 ingevoerd.

Wat een geluk dat we televisie en sociale media hebben. Alhoewel … wat daar wordt getoond is soms hemeltergend. Mensen die net vóór de lockdown nog in grote massa’s gaan samentroepen in winkelstraten “omdat het nog mag” – mensen die verklaren dat zij geen schrik hebben voor covid-19 en enkel een mondkapje dragen om niet beboet te worden – en in schril contrast daarmee de schrijnende beelden vanuit de ziekenhuizen en WZC’s …

Ik lees over complottheorieën, over ongenoegen met genomen maatregelen of boosheid omdat die maatregelen net niét of niet tijdig werden genomen. Iedereen lijkt te weten wat géén oplossing biedt, maar niemand biedt een pasklaar alternatief. Het is ook een complex gegeven, op elk gebied.

Er moeten nu eenmaal keuzes worden gemaakt om de wereld leefbaar te houden, door wetenschappers, politici en verzorgenden. Maar ik hoop dat deze laatsten nooit voor het dilemma zullen staan te moeten kiezen wie ze nog kunnen behandelen en wie een vogel voor de kat wordt.

De taak van de zorgsector weegt loodzwaar. En covid-19 maakt je ziek, doodziek. Maar nog altijd blijkt een deel van het mensdom het niet begrepen te hebben.

(© Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay)