Categorie archief: Vrienden van In Flanders Fields museum

Na de CVA: mijn eerste reis alleen – een grote stap

We hadden dus beslist dat we de draad terug zouden opnemen. Maar de draad van vroeger is er niet meer. We moeten een volledig nieuwe start nemen, een andere manier van samen leven vinden. Samen reizen zit er voorlopig niet meer in, toch niet de reizen met een druk programma, zoals deze met de VIFF. Die kan Ronny niet meer aan, hij kan misschien wel één dag van ’s morgens tot ’s avonds op stap gaan, een museum of stad  bezoeken, maar dan zou hij de volgende dag(en) moeten uitrusten. En dan nog, zelfs één dag mee stappen met ons, constant aandacht hebben voor alles wat er te zien is, het zou zowel fysiek als mentaal te veel van hem vergen.

Toen de uitnodiging voor de Ierlandreis met de VIFF in de bus viel, besloot ik al snel dat we ook dit jaar niet mee zouden gaan, maar Ronny drong aan dat ik alleen mee zou reizen. Want wat als hij ook volgend jaar en het jaar daarna ook nog niet fit zou zijn om op deze manier te reizen? Zou ik dan ook thuisblijven? Bovendien waren/zijn die reizen vooral mijn interesse.

Met lood in de schoenen

Na lang beraad en veel twijfelen, hakte ik de knoop door en schreef ik me in, alleen.  Maar dat wilde nog niet zeggen dat ik al vertrokken was … Ik kan de keren dat ik de reis wou annuleren niet tellen op de vingers van één hand – zeg maar niet op al mijn vingers én tenen. Zelfs de dag voor het vertrek ging ik nog sterk aan het twijfelen toen de telefoon van Ronny zijn cardiologe kwam, die een extra onderzoek wou uitvoeren en dit niet al te lang wou uitstellen. Dit onderzoek werd gepland op 25 mei, al enkele dagen na mijn terugkeer.

Ik vertrok op donderdag 12 mei in de vroege ochtend, Ronny was ook voor dag en dauw opgestaan om me uit te wuiven. Ik had het gevoel dat ik op strafexpeditie vertrok in plaats van op reis, voelde me schuldig omdat ik mijn man alleen liet. We waren de afgelopen 18 maanden ook constant samen geweest, dag en nacht, bijna uur na uur. In Zaventem dacht ik zelfs nog aan terugkeren, tot het moment dat ik was ingecheckt: het point of no return.

Zalige reis

Die eerste namiddag in Dublin was ik in gedachten nog altijd thuis en dat duurde tot de volgende ochtend. Toen had ik Ronny al een drietal keer gebeld en hoorde ik dat hij het goed stelde. Hij had een demofiets die hem heel erg beviel, een elektrische driewieler. Hij vertelde honderduit hoe hij ermee rondreed in Melle: naar de bakker, naar de markt. Hij had zelfs plannen om ermee buiten Melle te gaan rijden, op bezoek bij de kleinkinderen. Dat was voor mij het sein dat ik me niet schuldig mocht voelen, maar “moest” genieten van deze reis.

En het werd een mooie reis … De schoonheid ervan zat in de details, de “petites histoires” die dit zo’n uitzonderlijke belevenis maakten: de persoonlijke verhalen van onze gids Sean, het schitterende dubbelgesprek van Piet Chielens met Iers schrijver Dermot Bolger, de liederen en verhalen van de Ier Bobby Forest die enkele dagen met ons mee reisde, het horen van de levensverhalen van John Boyle O’Reilly en van Francis Ledwidge, de ontmoeting met de 90-jarige neef van Francis, de beklijvende getuigenissen van ex-terroristen James Greer en Don Browne die nu een vredesbeweging hebben opgestart …Om er nog maar enkele te noemen. Het zijn al deze afzonderlijke verhalen die de geschiedenis van een volk vormen. Ik heb er echt van genoten een stukje Ierland en Ierse geschiedenis te mogen ontdekken. Dit smaakt naar meer en ik heb zin om er nog meer over te weten te komen, er meer over te lezen, het verder te ontdekken.

Niet alleen deze persoonlijke ontmoetingen en het adembenemende Ierse landschap maakten deze reis bijzonder, ook het gevarieerde programma, maar vooral de reisgenoten. De term “vrienden” in de titel van VIFF (Vrienden van In Flanders Fields museum) is geen ijdel woord, ik voelde me meer dan welkom en genoot van de aandacht die de groep had voor mij.

IMG_2129

Terug thuis

Bij thuiskomst werd ik meteen geconfronteerd met de rauwheid van het leven: een nicht van mij was op jonge leeftijd overleden, de broer van onze schoondochter heeft slecht nieuws gekregen in zijn strijd tegen kanker, een van onze beste vrienden is terug aan chemo toe  …

Maar er was ook iets moois: het besef bij Ronny en bij mij dat we door eventjes afstand te nemen, nu zoveel dichter bij elkaar staan. Dit voelde ik al tijdens de laatste dagen in Ierland, nooit eerder hebben we zo’n lange telefoongesprekken gevoerd. De twijfels van de laatste maanden (dat ik enkel nog zijn verzorgster en huishoudster was) zijn verdwenen, ik voel weer liefde.

Waarom?

Waarom deel ik deze persoonlijke gevoelens op een blog? Ik voel me herboren en wil dit graag aan iedereen laten weten. Maar mensen luisteren niet altijd en ik ben niet de persoon die in een gesprek aandacht ga opeisen. Het is zo typisch als je van reis terugkeert bijvoorbeeld en mensen vragen hoe het is geweest, dat je maar een paar zinnen hoeft te zeggen en daarna ben je al aan het luisteren naar verhalen over hun vroegere reizen. Het is zo menselijk natuurlijk! Zelfs toen ik onlangs met heel goede vriendinnen had afgesproken en me verheugde om eventjes over mijn ervaringen te vertellen, kreeg ik niet de kans. Ik zeg het verkeerd: ik greep mijn kans niet. Iedereen had zoveel te vertellen … en er moet toch iemand luisteren.

Daarom dit schrijfsel, ik dring dit aan niemand op, maar hoop toch stilletjes dat een paar mensen het lezen, een lezend oog in plaats van een luisterend oor is voor mij even waardevol.

En mijn reisverslag zelf? Dat komt er nog wel de eerstkomende dagen of weken.

Ik sluit alvast af met een “Irish blessing”:

May your blessings outnumber
The shamrocks that grow
And may trouble avoid you
Wherever you go

 

Campana dei Caduti – de vredesklok van Rovereto

Rovereto is een stad in de Italiaanse provincie Trente. Het centrum van de stad is gelegen in het dal van de Adige, de tweede langste rivier van Italië. De Adige is onbevaarbaar omwille van de vele stroomversnellingen en de grote schommelingen van de rivierstand, veroorzaakt door smeltwater dat vanuit de bergen in de rivier vloeit. De rivier ontwatert immers bijna de volledige provincie Zuid-Tirol.

Op de top van de Colle di Miravalle, hoog boven de stad, staat het Ossario di Castel Dante als herinneringsmonument van de Eerste Wereldoorlog. Hier vind je het graf van 21.000 Italiaanse en Oostenrijkse soldaten. Vroeger stond hier een kasteel, waar Dante na zijn verbanning uit Firenze zijn toevlucht nam (begin 14e eeuw), vandaar de naam.

campana_4

Niet ver daar vandaan bevindt zich een tweede oorlogsmonument, de Campana dei Caduti (letterlijk: klok van de gevallenen), Maria Dolens genoemd. Dit is de grootste klok ter wereld, die na de Grote Oorlog (op initiatief van Antonio Rossaro) werd gegoten met stukken brons van kanonnen die hiervoor waren geschonken door verschillende naties die aan de oorlog hadden deelgenomen. De Campana dei Caduti werd opgedragen aan alle gesneuvelden, niet enkel die van de Eerste Wereldoorlog, maar van alle oorlogen.

 

Op het terrein waar de vredesklok van Rovereto staat, is ook een museum gevestigd, dat een permanente fototentoonstelling herbergt over de geschiedenis van de Maria Dolens, van 1925 tot op heden.

Op de weg van het museum naar de klok staan de vlaggen van 85 landen (jawel, ook van België), waarbij zelfs die van Israel en Palestina naast elkaar staan.

Elke avond om 21.30 uur luidt de Campana dei Caduti honderd keer, 100 klokslagen voor de vrede, waar ook ter wereld.

campana_1Toen we op de avond van 4 september 2014 met de vrienden van In Flanders Fields (VIFF) deze ceremonie bijwoonden, was het al pikdonker. In het dal fonkelden de lichten van de stad Rovereto, maar hier boven was het donker en stil. En stipt om half tien kwam de klok in beweging …

Het deed me denken aan de Menenpoort, waar ook dag na dag, jaar in jaar uit, elke avond een ceremonie plaatsvindt ter ere van de slachtoffers van de Oorlog. Maar wat in Rovereto gebeurt, vond ik nog veel soberder en aangrijpender. Misschien komt dit omdat ik geen West-Vlaming ben, misschien had het vakantiegevoel er iets mee te maken, maar vooral het feit dat er geen militair vertoon was, enkel de klok die luidde …

Na de honderd klokslagen legden wij een bloemenkrans neer, ter ere van alle slachtoffers van alle oorlogen, van vroeger én nu. Ik dacht meteen aan de vlaggen van Israel en Palestina.

De bedenker van de Campana dei Caduti, aalmoezenier Antonio Rossaro uit Rovereto, wou dat deze klok voor altijd symbool zou staan voor de veroordeling van conflicten, de bevordering van de pacificatie en de solidariteit tussen alle naties onderling.

©  Fondazione Opera Campana dei Caduti

© Fondazione Opera Campana dei Caduti

Wij hopen dat het meer dan een symbool wordt en dat de oproep van de Maria Dolens tot in alle hoeken van de wereld weerklank vindt.

For whom the bell tolls.

Video van de Fondazione Opera Campana dei Caduti:

In: Slagveldreis met de Vrienden van In Flanders Fields museum – wordt vervolgd

 

Lichtfront ’14

Op 17 oktober 2014 organiseerde de Provincie West-Vlaanderen een groots project onder de naam ‘Lichtfront’. Over 84 kilometer, van Nieuwpoort tot Ploegsteert, stonden 8.750 mensen met een lichtfakkel in de hand: een eenmalige en unieke evocatie van de frontlijn zoals die tot stand kwam in oktober 1914, na de onderwaterzetting van de IJzervlakte en na de Eerste Slag om Ieper.

(Minstens) vier van deze meer dan achtduizend fakkeldragers waren Mellenaars: een bevriend koppel, mijn echtgenoot en ik. Wij stonden samen met de andere Vrienden van het In Flanders Fields Museum (VIFF) in de zone IE3, te Ieper. Voor de fakkeldragers van de VIFF waren 11 deelzones voorzien, hierbij sloten nog eens 9 andere deelzones aan om de volledige hoofdzone IE3 te vormen.

De zone die de VIFF voor zich nam strekte zich uit van de Komenseweg (vanaf kruispunt met de Palingbeekstraat – toegangsweg naar de Grote parking Palingbeek), Zwarteleenstraat (Hill 60), Werviksestraat en Pappotstraat. In deze laatste straat zouden wij gaan staan.

De lijn van het Lichtfront ‘14 doorkruiste het grondgebied van tien gemeenten: Nieuwpoort, Diksmuide, Lo-Reninge, Houthulst, Langemark-Poelkapelle, Ieper, Zonnebeke, Heuvelland, Mesen, Komen-Waasten.

Hill 60

Vanaf de parking aan de Palingbeek stapten we samen met de twintig leden van onze deelzone naar de Pappotstraat, onder leiding van onze deelzoneverantwoordelijke Jan Breyne. We stapten onderweg voorbij Hill 60. Rond Hill 60 is tijdens de Eerste Wereldoorlog hevig strijd geleverd, waarbij ook gifgas werd ingezet en waarbij ondergrondse tunnels tot ontploffing werden gebracht.

Lichtfront4

Iets voor half acht was het donker genoeg om de fakkels aan te steken en kregen wij een plaatsje toegewezen, met telkens een afstand van zo’n tiental meter tussen ons in.

De meeste fakkeldragers waren West-Vlamingen, maar er waren ook mensen uit andere provincies, zelfs uit andere landen. In onze groep was ook Jack uit Groot-Brittannië en wij, de vier Mellenaars.

Wij waren echter niet de enige Mellenaars die waren betrokken bij deze grootse evocatie. Naast de frontlinie met de fakkels, werden er in negen betrokken West-Vlaamse gemeenten ook artistieke vuurinstallaties opgesteld, geïnspireerd op de historische achtergrond van negen historische plaatsen. En deze vuurkunstwerken waren creaties van De Vuurmeesters uit Melle.

Eén zo’n kunstvuurwerk werd gerealiseerd op een paar honderd meter van ons vandaan, op Hill 60: paarden en dansers voerden er een choreografie uit tussen vijftig brandende boomstammen. De uitvoerders wilden hiermee benadrukken dat zowel het landschap, de soldaten als de dieren sterk onder de oorlog hebben geleden.

artistieke vuurinstallatie op Hill 60 - © Kris Jacobs, Toerisme Vlaanderen

artistieke vuurinstallatie op Hill 60 – © Kris Jacobs, Toerisme Vlaanderen

De andere vuurkunstwerken stonden aan het Sluizencomplex in Nieuwpoort, de IIzertorensite in Diksmuide, Drie Grachten in Houthulst, het Soldatenfriedhof in Langemark-Poelkapelle, Tyne Cot Cemetery in Zonnebeke, Pool of Peace in Heuvelland, het voetbalveld in Mesen en Memorial to the Missing in Ploegsteert.

En toen werd het stil

Wij zagen geen van deze spektakels, omdat we op dat moment zelf één van de duizenden lichtjes droegen. Wij stonden stil, met de fakkel in de hand. Eerst wat onwennig links en rechts kijkend, onze ogen moesten nog wennen aan het duister, waar zich een lint van lichtjes doorheen slingerde. Eerst werd er hier en daar nog wat gepraat, al was dat niet eenvoudig – als je op tien meter van elkaar staat.

Lichtfront3

Toen wij eindelijk stil werden, hoorden we de vogels. Geen gewone nachtvogels, maar hele zwermen vogels die boven de bomen opvlogen en veel kabaal maakten. Mijn vriendin had een goede uitleg hiervoor: ‘bij het zien van de vele fakkels, denken de vogels dat er brand is uitgebroken in het bos, ze slaan alarm.’

Op dat moment dacht ik voor het eerst die avond aan honderd jaar geleden. Ook toen zal de rust van de vogels in dit oorlogsgebied zijn verstoord. In die tijd was het ’s nachts nog écht donker en stil, zonder het voortdurend aanwezige geluid (ver weg of dichtbij) van autowegen, vliegtuigen en andere machines – zoals we dat nu kennen. Toen moeten het lawaai, de stank en het vuur van de oorlog de vogels en andere dieren – en ook de mensen – de stuipen op het lijf gejaagd hebben.

Lichtfront2

Terug naar 2014. De vogels vlogen weg, de stilte kwam terug. En stil was het, daar in het bos in de Pappotstraat. Voor eventjes toch, want toen hoorden we de helikopters dichterbij komen. Ze vlogen tussen Nieuwpoort en Ploegsteert om opnames te maken van deze unieke herdenking, die de naam Lichtfront gekregen had.

Waar eens een vuurlinie was, het oorlogsfront, daar vormden nu duizenden een menselijke ketting met fakkels. Een lichtfront dat vrede symboliseert en respect voor wie hier honderd jaar geleden door de hel ging. Ik dacht aan Cesar Ongenae, de oudste broer van mijn grootvader. Honderd jaar geleden, op 11 oktober 1914, kwam Cesar met zijn regiment aan op de verdedigingslinie van de Ijzer. Eerst waren zij in Nieuwpoort gelegerd, later kwamen zij onder het bevel van de Franse Admiraal Ronarch, de commandant van de brigade Franse marinefuseliers. Tot 9 november 1914 streden Cesar en zijn kompanen samen met de Franse troepen aan het bruggenhoofd van Diksmuide.

Lichtfront1Ik kan me niet half voorstellen hoe Cesar de oorlog heeft beleefd, hij en de vele andere soldaten met zoveel verschillende nationaliteiten. Maar de fakkel droeg ik dat ene uur vooral voor hem. Met fierheid, met verdriet, met respect en met spijt. Voor hem en voor de miljoenen slachtoffers van de Grote Oorlog.

Een uur lang stonden we daar met onze fakkel. De kilte kroop in mijn lijf, maar in mijn hart was er een warme gloed door de verbondenheid met de duizenden mensen die daar die avond samengekomen waren in het teken van de vrede.

Lichtfront5

In naam van de vrede.

Namenlijst

Tijdens het Lichtfront startte ook de projectie van de ‘Namenlijst’. Een lijst van 600.000 namen van slachtoffers die vielen op Belgische bodem, ongeacht hun nationaliteit, ongeacht of ze burgers of militairen waren. Hun namen werden als stille hommage geprojecteerd op drie iconische gebouwen in de Westhoek: op het Albert-I monument in Nieuwpoort, de IJzertoren in Diksmuide en de Belforttoren in Ieper.

Saint-Symphorien, waar de oorlog rust in vrede

StSymphorien10

Op 4 augustus 2014 wordt in Luik herdacht dat daar honderd jaar geleden voor België de Eerste Wereldoorlog begon. Diezelfde dag zal er in de namiddag een plechtigheid worden gehouden op de militaire begraafplaats van Saint-Symphorien, die in het bijzonder voor de Britten een historische plek is. Hier liggen naar verluidt de twee Britse soldaten begraven die respectievelijk als eerste en als laatste sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog:

StSymphorien4

StSymphorien5

 John Parr (4th Bn Middlesex Regiment) overleden op 21 augustus 1914 en George Ellison (5th Royal Irish Lancers) overleden op 11 november 1918.

Hun graven liggen recht tegenover elkaar. Tussen hen in liggen slechts een paar meters … en honderdduizenden doden.

Het kerkhof van Saint-Symphorien ontstond na de de slag van Bergen, die begon op 23 augustus 1914. Dit was de allereerste confrontatie tussen Britse en Duitse troepen aan het westelijke front.

De slag van Bergen 23-24 augustus 1914

Het Britse expeditieleger (BEF) onder het opperbevel van Sir John French, was pas op 14 augustus (veel later dan de bedoeling was) in Frankrijk aangekomen. Het vertrok naar Charleroi aan de Sambre, met de bedoeling aan te sluiten bij het vijfde Franse leger, dat onder bevel stond van generaal Charles Lanrezac. Toen de BEF echter op 22 augustus in de buurt van Soignies op cavaleriepatrouilles van het Duitse eerste leger stootten, gaf French zijn vijf divisies bevel om een verdedigende stelling in te nemen bij het kanaal van Bergen. Op die manier kon hij de Duitsers nog gedurende 24 uur tegenhouden.

De Duitsers waren verrast bij Bergen al de Britse troepen tegen te komen, ze waren in de veronderstelling dat deze nog aan de Kanaalkust aan het ontschepen waren. De Britten waren op hun beurt verrast door de omvang van de troepenmacht waar ze tegenaan waren gelopen.

’s Anderendaags begon de slag van Bergen. De Britten hadden hun defensielinie ingericht langs het Mons-Condékanaal. Zij kregen op zondagmorgen 23 augustus de aanval van regimenten van drie Duitse korpsen te verduren. De Britse schutters schoten zo nauwkeurig dat de Duitse generaal Alexander Von Kluck zelfs dacht dat de vijand machinegeweren gebruikte.

Maar de druk werd voor de Britten te groot en in de middag moesten zij terugvallen op een tweede verdedigingslijn ten zuiden van Bergen. Omdat niet alle bruggen over het kanaal konden worden opgeblazen kwam het Duitse leger massaal over het kanaal. De strijd van Bergen was toén in feite al beslist.

Op 24 augustus trok de BEF zich vechtend terug richting Maubeuge en vervolgens nog verder naar Le Cateau, waar op 26 augustus nogmaals slag werd geleverd. Het belangrijkste is dat de Britse interventie bij Bergen de voortgang van de Duitsers absoluut heeft vertraagd.

De slag van Bergen kostte het Britse expeditieleger op 23 augustus 1.600 man, op 24 augustus zelfs 2.600 man. Aanzienlijk, maar in geen verhouding tot de totale Franse verliezen in de slag om de grenzen. De Duitse verliezen van de slag van Bergen zijn onbekend gebleven maar worden hoger geschat dan die van de Britten, in de literatuur spreekt men over vijf- tot achtduizend man.

De stad Mons zou ruim vier jaar in handen blijven van de Duitsers.

StSymphorien2

Begraafplaats voor Duitsers en voor Britten

Al deze slachtoffers moesten worden begraven …

Na de slag van Bergen schonk Jean Houzeau de Lehaie een stuk grond aan de Duiters om er een militaire begraafplaats van te maken, maar hij deed dit op de uitdrukkelijke voorwaarde dat ook Britse soldaten daar een graf zouden krijgen. In de dood zijn we allen gelijk, moet hij hebben gedacht.

En zo geschiedde. De begraafplaats werd in 1916 ingericht om er de resten van soldaten te verzamelen die waren gesneuveld tijdens de Slag van Bergen en die tot dan toe verspreid in de regio waren begraven.

StSymphorien3

De militaire begraafplaats Saint-Symphorien is één van de mooiste die ik ooit zag, er heerst daar een trieste, doodse stilte die je naar de keel grijpt.

Het kerkhof is een beboste heuvel die omgeven is door weiland. Op de heuvel in het midden van het terrein staat een obelisk die door de Duitsers werd opgericht ter ere van de Duitse en Britse militairen die het leven lieten bij de slag.  Elders op de begraafplaats zijn er nog meer Duitse gedenktekens voor officieren en manschappen van het Middlesex Regiment, de Royal Fusiliers en het Royal Irish Regiment.

StSymphorien7Trappen en paadjes leiden je door een park vol graven, waar bomen en struiken in de herfst de geladen stilte en tristesse accentueren met hun roestig-gele keurenpracht. Er staan ook talloze soorten coniferen. Een bos vol oorlogsdoden, hoe verwoordt Willem Vermandere het ook weer: ‘altijd iemands vader, altijd iemands kind’?

Naast de slachtoffers van de slag van Bergen in 1914 liggen hier ook de soldaten begraven die sneuvelden bij de bevrijding van de stad, in november 1918.

Op Wapenstilstand waren hier 245 Duitsers begraven en 188 militairen van het Gemenebest. Later werden er nog graven naar hier overgebracht van andere kerkhoven. Momenteel liggen hier 229 Commonwealth militairen uit de Eerste Wereldoorlog begraven, naast 284 Duitsers. In 105 graven liggen niet geïdentificeerde soldaten.

StSymphorien9

Vandaag

De begraafplaats van Saint-Symphorien wordt beheerd door de C.W.G.C. (Commonwealth War Graves Commission) en wordt uitstekend onderhouden. Het kerkhof is gelegen op 2 kilometer ten oosten van Bergen langsheen de N90 naar Charleroi, in de Nestor Dehonstraat.