Stadsgids Rudi De Clercq vertelt
Als je aan de Eerste Wereldoorlog denkt, denk je zeker niet meteen aan Lokeren. Je denkt aan soldaten in loopgrachten, de IJzer en de Westhoek. Al te vaak wordt vergeten dat aan de vier jaren loopgravenoorlog een bewegingsoorlog is voorafgegaan. Deze duurde slechts enkele maanden, waarbij massa’s troepen zich in een razend snel tempo doorheen heel Europa verplaatsten.
Ook Lokeren speelde een prominente rol tijdens de Grote Oorlog. Rudi De Clercq, politiecommissaris en stadsgids te Lokeren, deed hierover uitgebreid opzoekingwerk. Hij is gepassioneerd door deze materie en is een enthousiast verteller.
Wij noteerden zijn verhaal en nemen u mee in de tijd, bijna honderd jaar terug.
Het kookpunt wordt bereikt in Europa
In de jaren vóór 1914 is de internationale politieke spanning geleidelijk aan tot een hoogtepunt gestegen. De moordaanslag op Aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw op 28 juni steekt het vuur aan de lont. Europa is in twee kampen verdeeld met enerzijds Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië en anderzijds Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Duitsland verklaart op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Het wil bovendien Parijs aanvallen en is van plan hiervoor dwars door België te trekken. Zondagavond 2 augustus stelt Duitsland de vraag tot vrije doorgang aan België en verlangt op maandagmorgen al een antwoord. Wat ze niet verwachten, is dat België zijn neutraliteit zal verdedigen door net niét in te gaan op dit ultimatum. Op 3 augustus verklaart Duitsland de oorlog aan Frankrijk en op 4 augustus valt het België binnen.
De Duitse legerleiding verwacht op zeer korte tijd doorheen België naar Parijs te kunnen trekken en zo het Franse leger in een tangbeweging te verrassen. Ze stuiten in Luik echter op een grote Belgische troepenmacht, wiens weerstand ze duidelijk hebben onderschat. Op 16 augustus vallen de laatste twee forten rond Luik in Duitse handen. Kort hierop trekt het Belgisch leger zich terug in de vesting Antwerpen. Het gebied boven de Schelde blijft grotendeels vrij van Duitsers. Het Duitse leger heeft immers maar één doel : zo snel mogelijk nach Paris.
De eerste Duitse soldaat in Lokeren
We schrijven 6 september 1914. Een Duitse soldaat met pinhelm komt via de Zeelschen Steenweg (Zelebaan) Lokeren binnen gefietst. Hij rijdt naar het stadhuis waar hij een gesprek vraagt met burgemeester Raemdonck. Deze staat hem te woord, samen met Louis Herbert, een handelaar die Duits spreekt en als tolk optreedt (dezelfde Louis Herbert die later oorlogsburgemeester van Lokeren wordt).
De soldaat eist van het Lokerse stadsbestuur vrije doortocht voor het Duitse leger. De stad zal worden gespaard op voorwaarde dat er zich geen soldaten in Lokeren bevinden en dat alle wapens worden ingeleverd. Raemdonck weet waartoe de Duitsers in staat zijn en geeft toe. Na een schermutseling met twee Belgische soldaten, wordt de Duitser uitgeleide gedaan tot aan de grens met Zele.
Omstreeks 18 uur vernielen de Duitsers de spoorwegbrug over de Lede op de Oudenbos, in de nabijheid van de fabriek Hanus. Ook de tramrails op de wijk Heiende worden vernield, zodat het verkeer op beide sporen enkele dagen onderbroken is.
De Belgische krijgsoverheid stuurt dezelfde nacht nog soldaten naar Lokeren om te verhinderen dat de vijand zich in de stad zou wagen.
De Duitsers komen
Wanneer op 6 oktober duidelijk wordt dat de fortengordels rond Antwerpen niet langer weerstand kunnen bieden, neemt de militaire overheid het wijze besluit het leger tijdig in veiligheid te brengen. Antwerpen wordt ontruimd via het Waasland, langs de streek waardoor nu de E34 loopt. De Duitsers willen deze stroom van duizenden soldaten couperen, maar de Schelde én de Durme vormen de laatste natuurlijke verdedigingslijnen.
In de nacht van 6 op 7 oktober gebeurt wat velen onmogelijk achtten: de Duitse troepen slagen erin de Schelde over te steken in Schoonaarde. Vandaar trekken ze naar Berlare en Zele en op 8 oktober staat de vijand ’s middags te Lokeren op de wijk Boxlaer, van waaruit ze de stad beschieten met artillerie. De Belgische soldaten die daar geposteerd zijn verdedigen zich, maar moeten wijken. Ze hebben de opdracht gekregen geen confrontatie aan te gaan, maar enkel de Duitsers op te houden.
Een groep Belgische soldaten op de wijk Boxlaer is plots langs drie kanten omsingeld en ze zien richting Waasmunster als enige mogelijke vluchtweg. Ze hebben echter geen rekening gehouden met de Durme waar ze plots voor staan. Bij de hoeve van Pieter De Cock zwemmen een vijftigtal soldaten de Durme over, zes anderen verdrinken. (Tien dagen later wordt op Daknam nog het lijk van een verdronken soldaat uit de Durme gehaald en het zou bijna 100 jaar duren vooraleer per toeval zijn identiteit wordt achterhaald.)
Op de Kouter valt een eerste burgerslachtoffer: de 40-jarige Victor De Vliegher krijgt een shrapnel in de buik en overlijdt aan zijn verwondingen. Na de middag komt de vluchtelingenstroom pas goed op gang. Velen vertrekken met de trein van 14 uur naar Moerbeke. Er zijn er die naar Gent vluchten, maar de grote meerderheid trekt naar het noorden, via de Heirbrug of langs de Bergendries, naar Eksaarde en Moerbeke, zelfs naar Nederland. Ook burgemeester Raemdonck verlaat de stad.
Als de Duitsers op 9 oktober Lokeren binnenvallen, treffen ze een spookstad aan. Er is nog maar een handvol mensen in de stad aanwezig, onder wie schepenbode Maurice De Jaegher die verblijft in het ‘Arduinen hol’ onder het stadhuis en die zich als held profileert.
De Duitsers gaan niet meteen achter de Belgische troepen aan, ze buigen af naar Antwerpen dat valt op 10 oktober. Als de Duitse legertroepen voorbij getrokken zijn, blijft er een Duitse bezetting achter in Lokeren.
Er worden verschillende administratieve instellingen en een rechtbank geïnstalleerd in het stadhuis van Lokeren. De Duitse bezetter vaardigt 1001 regels uit en treedt hier bijzonder repressief op. De capaciteit van de Lokerse gevangenis is onvoldoende groot, daarom worden ook andere gebouwen als gevangenis gebruikt, waaronder het postgebouw en de paraplufabriek in de Roomstraat, een gebouw met getraliede vensters.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden te Lokeren naar verluidt in totaal 9.781 mensen opgesloten in de gevangenissen.
Etappengebied
Het vierde Duitse leger installeert zich in de Westhoek, maar heeft een hinterland nodig: de rest van West-Vlaanderen en ook Oost-Vlaanderen wordt Etappengebied. Van hieruit wordt het Duitse leger – en ook Duitsland zelf – bevoorraad. Er wordt niet enkel voedsel opgeëist, maar ook arbeidskrachten. Ondermeer in het College der Paters Minderbroeders in de Luikstraat wordt een Kriegslazaret ingericht, waar gewonde frontsoldaten worden verzorgd om nadien terug naar het front gestuurd te worden.
Het Etappengebied wordt onderverdeeld in Kommandanturen. Lokeren is de grootste Kommandantur van het Waasland en strekt zich uit van Zeveneken tot Doel. Lokeren is immers perfect centraal gelegen tussen Antwerpen, Gent, Dendermonde en de Hollandse grens. Aan het hoofd van de Kommandatur staat een kolonel, die samen met zijn officieren een waar schrikbewind voert te Lokeren.
In de loop van 1914 wijken heel veel mensen uit naar het neutrale Nederland. Niet enkel Belgen, maar ook Duitsers. Om hieraan een einde te stellen, installeren de Duitsers in 1915 een elektrisch geladen afsluiting (ook dodendraad genoemd) langsheen de Belgische grens met Nederland waarop ze een spanning van 500 à 2.000 volt zetten. Er staan ook bewapende bewakingsposten langsheen deze kilometers lange afsluiting. Toch slagen velen er nog in over de grens te komen.
Spionnen en smokkelaars
Aan de grensdraad wordt heel veel gesmokkeld: niet enkel etenswaren en vlas, maar bijvoorbeeld ook brieven van soldaten. Enerzijds zijn er de avonturiers die met smokkelen grof geld verdienen, maar die tegelijk voor een zekere aanvoer van voedsel zorgen – zij het meestal aan woekerprijzen – voedsel dat anders toch maar door de vijand wordt opgeëist. Anderzijds zijn er de mensen die in dienst van de Belgische en Engelse inlichtingendienst belangrijke militaire informatie de grens over smokkelen.
Aan het hoofd van deze inlichtingendienst staan de gebroeders Verschraegen uit Moerbeke. Zij zijn aanwervers en koeriers. Meer dan anderhalf jaar lang brengen zij duizenden rapporten over naar Nederland met inlichtingen over vliegtuigen, forten en legers. Eén van de medewerkers van de gebroeders is Frans Geerinck, zaalwachter in het station van Lokeren. Hij houdt nauwgezet bij welke transporten er in het station passeren, welke goederen of hoeveel soldaten ze vervoeren, van waar ze komen en waarheen ze rijden. Ook zijn zoon Raymond, die ‘schrijft op een postbureel’ te Brussel, helpt hierbij door alle rapporten van zijn vader in drukletters over te zetten. Hij doet dit op de zolder van hun woning, met zicht op het station.
In december 1917 worden de gebroeders Verschraegen, vader en zoon Geerinck en dienstoverste notaris Heirman uit Lokeren-Nieuport opgepakt. Ze worden gefolterd in de gevangenis te Gent. In maart 1918 wordt Frans veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid, Raymond wordt vrijgesproken bij gebrek aan bewijzen. Notaris Heirman wordt veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid en de gebroeders Verschraegen worden ter dood veroordeeld.
Restanten van de Grote Oorlog in Lokeren
In Lokeren zijn er niet veel restanten meer die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. Café De Patrijs waar de Belgische soldaten zich omsingeld voelden langsheen de ‘Zeelschen Steenweg’, staat er bijvoorbeeld niet meer. Ook de paraplufabriek in de Roomstraat – bij de Lokeraars beter bekend als Caravelle Sport – die dienst deed als gevangenis, werd recent nog afgebroken.
Gelukkig waren er Lokeraars die dagboeken bijhielden of andere geschriften, zoals journalist Cyriel Vlaminck die interviews afnam van mensen die de oorlog hadden meegemaakt. In 1923 verscheen van hem het boek ‘Het Etappengebied in België tijdens den oorlog 1914-1918’ op 70.000 exemplaren. Dit werk biedt een schat aan levendige taferelen en persoonlijke getuigenissen over de Eerste Wereldoorlog in Lokeren en omstreken.
Projecten ter herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog
In 2014 zullen in Lokeren evenementen en activiteiten worden georganiseerd om de gebeurtenissen van honderd jaar geleden te herdenken. Zo komen er publicaties, ondermeer van het levenswerk van Marc De Roep. Hij ging op zoek naar het leven, de dood en de grafplaats van 100 van de circa 125 gesneuvelden uit Lokeren, Daknam en Eksaarde.
Mogelijks wordt alle info met betrekking tot de herdenking van de Eerste Wereldoorlog online gezet op een subwebsite van een vernieuwde www.lokeren.be.
Er komt een tentoonstelling en Rudi De Clercq zal lezingen geven over de Grote Oorlog te Lokeren: ‘Het wordt geen echte gidsbeurt door de stad, maar eerder een lezing’, zegt Rudi, ‘net omdat er zo weinig tastbare restanten overgebleven zijn in de stad.’
Als Rudi De Clercq vertelt over Lokeren in de bange dagen van de zomer en herfst in 1914, dwaal je in gedachten mee door de Lokerse straten waar mensen op de vlucht slaan, waar je kanonschoten hoort, waar het monster van de oorlog je dreigend op de hielen zit. Dit worden lezingen om naar uit te kijken!