Tagarchief: Melle Frankrijk

De zilvermijnen in Melle (Frankrijk)

De stad Melle in Frankrijk maakt deel uit van het arrondissement Niort en is gelegen in het departement Deux-Sèvres, regio Poitou-Charentes. Melle dankt zijn ontstaan en zijn bloei voornamelijk aan twee zaken: de aanwezigheid van zilvermijnen en zijn ligging op de bedevaartsweg naar Compostella.

In dit artikel bespreken we enkel de zilvermijnen: ‘Les Mines d’Argent de Charlemagne à Melle’

IMG_5795

Rijkdommen van Melse bodem: lood en zilver

De streek van het Pays Mellois moet al heel vroeg bewoond zijn geweest. Zo vind je bij Bougon in de Deux-Sevres naast een aantal hunebedden, ook grafheuvels die bijna 7000 jaar oud zijn.

De waardevolle mineralen in de bodem werden ook al vroeg ontdekt en ontgonnen, zeker al sedert de Gallo-Romaanse tijd, wellicht zelfs vroeger.

In de Melse ondergrond is immers galeniet of loodglans aanwezig, ook soms galena genoemd – het Latijnse woord voor looderts waarmee alle mineralen die lood bevatten, worden aangeduid.  Wellicht werd dit lood-zilvermengsel (met 1 à 3 % zilver) eerst ontgonnen omwille van het lood, dat werd gebruikt om belastingen te betalen aan de Franse koningen. Onder Dagobert I (koning der Franken van 629 tot 639) werd er 8000 pond lood naar Parijs gestuurd, waar het gebruikt werd voor het dak van de Saint-Denisbasiliek.

Later werd het zilver de voornaamste reden van de ontginning van de mijnen en werd het lood hiervan een ‘bijproduct’. Vast staat dat de zilvermijnen te Melle intensief ontgonnen werden van begin zevende tot eind van de tiende eeuw, ten tijde van de Karolingische keizers. Melle was toen een belangrijke zilverproducent én koninklijke muntenslager, die minstens even belangrijk was als die van Parijs, Orléans, Reims of Sens.

Het munthuis was één van de tien munthuizen die hun activiteiten mochten voortzetten onder Karel de Kale. Er werden twee types munten geslagen: obolen en denarii. Dit waren zeer lichte munten en ze werden overal in het uitgestrekte Roomse Rijk als betaalmiddel gebruikt.

Obool

Het is logisch dat de muntslagerijen in Melle werden gevestigd. De transportmogelijkheden waren in de middeleeuwen immers zeer beperkt en traag, de wegen waren in erbarmelijke staat en bovendien gevaarlijk. Het lag dan ook voor de hand dat de munten werden geslagen in de onmiddellijke nabijheid van de mijnen.

Dit had tot gevolg dat veel werklieden en welstellende handelaars zich in Melle kwamen vestigen. Zo groeide Melle al vroeg uit tot één der belangrijkste en rijkste steden in de regio.

Hoe werden de mijnen geëxploiteerd in de vroege middeleeuwen?

IMG_5792In de valei van de rivier la Béronne waren er natuurlijke uithollingen waarin galeniet werd aangetroffen. Deze holen werden verder uitgegraven tot diep onder de heuvels. Er werden ook vertikale luchtkokers gegraven die uitgaven op de velden en weiden boven de heuvels. Deze dienden niet enkel voor de aanvoer van lucht voor de mijnwerkers, maar ze werkten ook als schouw als in de mijngangen vuur werd gestookt: er werden stapels hout in brand gestoken binnenin de mijn en toen het vuur was gedoofd, werd er koud water over de wanden gegoten. Door deze techniek toe te passen, kon telkens een paar centimeter erts worden weggekapt van de wand. De mijnwerkers moesten op de knieën of op de buik voortkruipen doorheen de uiterst smalle gangen, waar weinig zuurstof aanwezig was, ze moesten in weinig comfortabele houdingen het erts loskappen. Een echte slavenarbeid, soms ook in de letterlijke zin van het woord!

Dit was niet enkel een zeer arbeidsintensieve manier van werken, er waren ook massa’s hout nodig die van steeds verder dienden te worden aangevoerd. Wellicht is dit ook één van de redenen waarom de mijnen niet langer werden geëxploiteerd vanaf de tiende eeuw.

Er is nu nog altijd galeniet in de bodem aanwezig. In 1826 heeft men zelfs geprobeerd de ontginning van de zilvermijnen in Melle een nieuwe elan te geven, maar het gehalte aan zilver van de ertsen was te laag voor lucratieve ontginning. Volgens een onderzoek dat in 1922 in de mijnen van Melle werd uitgevoerd, is er pas voldoende zilvergehalte in het erts aanwezig op het niveau van het graniet, dat hier op een diepte van ongeveer twintig meter wordt gevonden.

De scheiding van zilver en lood

Toen de stukken galeniet uit de mijn waren gehaald, moesten deze worden bewerkt om zilver en lood van elkaar te scheiden. Nadat het gesteente was gewassen, liet men het smelten in speciale ovens, daarna werd het lood aan het gesmolten gesteente onttrokken door oxydatie en een procédé dat in het Frans ‘coupellation’ wordt genoemd. Wat overbleef was een kleine hoeveelheid puur zilver.

IMG_5807Sedert de zomer van 2007 wordt dit gedeelte van het proces op experimentele basis terug op de mijnsite uitgevoerd. Hiervoor werd een oven gebouwd, en het publiek kan zien hoe de smid en en de keramisten dit werk verrichten, zo getrouw mogelijk aan de methodes die meer dan een millenium geleden ook werden gehanteerd. Zo wordt het hele technische proces getoond: van galeniet tot het zilver, waaruit munten werden vervaardigd.

De herontdekking van de zilvermijnen

In de tiende eeuw was er een einde gekomen aan de ontginning van de zilvermijnen te Melle en nadien raakte het bestaan van de mijnen in de vergeethoek. Toen men in de negentiende eeuw begon te delven naar steengruis om de wegen te bestraten, ontdekte men louter per toeval enkele oude toegangen tot de mijnen. De meeste mijngangen waren eeuwen tevoren terug opgevuld met stenen en steengruis dat was overgebleven na het loskappen van galeniet. Nu kon men deze stenen gebruiken voor de aanleg van wegen en tegelijk werden de mijngangen vrijgemaakt en nader onderzocht.

De zilvermijnen anno 21ste eeuw

Tegenwoordig kan je een klein deel van de oude zilvermijnen bezoeken; de mijnen in Melle zijn de oudste in Europa die open zijn voor het publiek.

IMG_5806Sinds 1996 hebben de mijnen een samenwerkingscontract met het CNRS (Centre National de la Recheche Scientifique) en sinds kort is er een ‘Plateforme d’archéologie expérimentale’ (platform experimenteel archeologisch onderzoek) in het leven geroepen. Sedert 2007 kan het publiek tijdens de zomermaanden ter plaatse de experimenten volgen van onderzoekers van allerlei pluimage (métallurgie, chemie, natuurkunde, deskundigen op het gebied van restauratie).

Onder het stadje Melle is ongeveer twintig kilometer van het immense netwerk van gangen en galerijen toegankelijk, waarvan slechts een klein gedeelte voor het publiek is opengesteld. Dit gedeelte wordt prachtig verlicht en van geluid voorzien door de kunstenaar Knud Viktor.

,;

In het museum zie je hoe vroeger de munten werden geslagen, de mijn zelf kan worden bezocht onder begeleiding van een gids.

IMG_5803

Voor meer informatie over Frankrijk: Atout France- Dienst voor toerisme Frankrijk: www.rendezvousenfrance.comInfo.be@atout-france.fr – Tel : 02 505 38 28

De kunstbiënnale te Melle Frankrijk

Wil je graag nog dit jaar in Melle Frankrijk een kijkje gaan nemen, dan raden we ten stelligste aan dit te doen vóór eind september, omdat je dan nog de kunstbiënnale kan meepikken. Deze ‘Biennale internationale d’art contemporain de Melle’ (van 22 juni tot 29 september 2013) wordt dit jaar al voor de zesde keer georganiseerd en bestaat dus al tien jaar. We hadden hierover een gesprek met Françoise Lemaire, premier adjoint (zeg maar eerste schepen) te Melle, die bevoegd is voor cultuur, toerisme en patrimonium.

BiënnaleMelle23

Voorgeschiedenis

‘Melle was al heel vroeg een belangrijke stad omdat hier de geldstukken werden gemaakt met het zilver uit onze zilvermijnen’, zegt Françoise Lemaire. ‘Melle is lange tijd een sous-préfecture geweest en ligt ook op de weg naar Compostella, vandaar dat hier destijds op korte afstand van elkaar vele architecturale pronkstukken werden gebouwd, bijvoorbeeld de drie Romaanse kerken en een gerechtsgebouw (Hôtel de Ménoc).

Toen al deze glorie een beetje uitgedoofd raakte, wou men in Melle graag iets doen om het waardevolle patrimonium te herwaarderen.’

Madame Lemaire vertelt verder: ‘In 1977 werd Jean Bellot verkozen tot burgemeester. Spekslager Bellot was een autodidact die was gepassioneerd door kunst, natuur en milieuzorg. Hij had bijzonder veel goede ideeën en één ervan was om de kaart van het toerisme te trekken. Om ’s zomers veel mensen naar Melle te lokken, organiseerde hij tentoonstellingen in de kerken Saint Pierre en Saint Savinien. Jean Bellot kende veel kunstenaars en ambachtslui persoonlijk en hij nam het grootste deel van de organisatie op zich.’

De oorspronkelijke bedoeling van de kunsttentoonstellingen was om mensen van kunst te laten genieten in de leegstaande historische gebouwen en kerken en hen zo meteen ook de prachtige architectuur te laten herontdekken.

BiënnaleMelle35

Ontstaan van de Biënnale

Na drie legislaturen werd Jean Bellot opgevolgd door Pierre Poupin, een burgemeester die iets minder gepassioneerd was door kunst en cultuur. Op dat moment namen Françoise Lemaire en de huidige burgemeester Yves Debien, die toen al in de gemeenteraad zetelden, de taak op zich om het artistieke werk van Bellot verder te zetten, waarbij de ex-burgemeester van op de zijlijn alles stipt bleef opvolgen en bijsturen.

In 2003 werd de eerste Biënnale georganiseerd met eigentijdse kunst. Van bij de eerste editie werd Dominique Truco aangesteld als artistiek directeur. ‘Dominique is degene die de Mellenaars en de tentoonstelling met elkaar verbindt’, zegt Françoise Lemaire, ‘zij is van onschatbare waarde voor de organisatie van onze Biennale.’

De deelnemende kunstenaars komen van over de hele wereld en zijn zeker niet de minste. Op de website van de Biënnale kan je zien wiens werken dit jaar worden geëxposeerd. In 2011 kwamen 30.000 bezoekers naar Melle om de Biennale d’art contemporain te bekijken en dit jaar zal dit aantal wellicht ook worden bereikt, zoniet overschreden.

BiënnaleMelle33

Budget

We zijn benieuwd naar het kostenplaatje. Wie betaalt dit allemaal?

Françoise Lemaire: ‘De Biennale wordt gerealiseerd door de stad Melle, met de steun van de Région Poitou-Charentes, het Ministerie van cultuur en communicatie, de DRAC Poitou-Charentes (DRAC: Direction régionale des affaires culturelles), de Conseil général van het departement Deux-Sèvres en niet te vergeten de steun van de vele sponsors en handelaars uit Melle.

De totale kostprijs van een biënnale bedraagt 270.000 euro, waarvan de Région 120.000 euro voor haar rekening neemt, het Département 15.000 euro, de DRAC 47.000 euro en de rest wordt door de stad zelf en door de sponsors ten laste genomen.’

Dit is bovendien geen eenmalige inspanning, het betreft een biënnale – wat betekent dat om de twee jaar hetzelfde budget weer moet worden voorzien.

Biënnale 2013

Om de twee jaar is in Melle gedurende drie maanden kunst overal in het straatbeeld aanwezig. Er worden werken van internationaal bekende hedendaagse kunstenaars tentoongesteld in kerken en openbare gebouwen, in parken en weiden, in handelszaken, enz.

Meer foto’s vind je terug via deze link.

Informatie

Voor een overzicht en alle informatie in verband met de Biënnale kan je terecht op de website van de biennale-melle.fr.

Voor algemene informatie (accommodatie, evenementen, bezienswaardigheden, toeristische diensten, praktische info enz.) kan je terecht op de website van Atout France.