De Samariakloof – deel 1: de feiten

Drie jaar geleden was ik voor het eerst op vakantie in Kreta en ik verloor daar op slag mijn hart. De combinatie van zee en bergen, de wondermooie natuur, de vriendelijke Kretenzers, het mediterrane klimaat … het maakte allemaal veel indruk op mij. Logisch dat ik naar dit mooie eiland zou terugkeren!

Begin juni was het zover. Vorige keer hadden we heel veel excursies gemaakt en een groot deel van het eiland gezien. Dit jaar stond er maar één uitstap op mijn bucketlist: de Samariakloof.

Er waren vrienden die het mij afraadden of die aandrongen dat ik er toch nog eens goed zou over nadenken (mede gezien mijn leeftijd). Een vriendin zei zelfs dat ze niet begreep dat ik ernaar kon uitkijken om te gaan “afzien”. Maar mijn besluit stond vast, ook al was er niemand van ons gezelschap die me zou vergezellen, ik voelde een onbeschrijflijke innerlijke drang om de tocht te ondernemen. Ook al wist ik dat het lastig zou worden.

Geschiedenis

Tot 25 miljoen jaar geleden lag Kreta onder de zeespiegel in de restanten van de Tethyszee tussen Europa en Afrika. Omdat Afrika richting Europa schoof was het Middellandse Zeegebied onderhevig aan heftige tektonische activiteit, waardoor er eilanden ontstonden. Door de tektonische krachten werd het noordelijke deel van Kreta omhooggestuwd waardoor het hoogteverschil met de zee veel groter werd en de valleien erodeerden tot kloven. Tijdens de ijstijden werd dit proces van kloofvorming nog versneld. Eén van deze kloven werd de Samariakloof, een van de langste en de smalste in Europa.

In 1962 is het gebied van de Samariakloof uitgeroepen tot nationaal park: het National Park Madares wat de Witte Bergen betekent (Lefka Ori in het Grieks) en wat ook wel het Samaria National Park wordt genoemd. Middenin de kloof ligt het dorpje Samaria, dat sinds 1965 niet meer wordt bewoond. De kloof is gekenmerkt door een bijzondere plantengroei en er leven hier zeldzame dieren, onder andere de bedreigde Kri-Kri-geit (of Kretenzische Agrimi geit) die nergens elders ter wereld voorkomt. Omdat hier geen mensen leven, vind je hier ecosystemen die zonder onderbreking kunnen evolueren. 

Toerisme

In de zomermaanden is de kloof open en wordt ze dagelijks door duizenden toeristen bezocht. Die lopen dan letterlijk in de bedding waar in de wintermaanden de (naamloze) rivier stroomt. In de winter is de kloof dan ook niet toegankelijk. Tijdens de zomer wordt ze enkel afgesloten bij bijzondere weersomstandigheden (temperaturen van meer dan 35 graden Celsius bijvoorbeeld).

De tocht

De ingang van de kloof is op de Osmaloshoogvlakte, op ongeveer 1250 meter hoogte. Eerst moet men ongeveer 1200 meter afdalen om te beginnen aan de prachtige wandeling van 16 kilometer. In de eerste drie kilometer van de wandeltocht is in de rotsen een pad gehakt dat vrij steil naar beneden loopt. Het pad heeft vele houten treden en houten balustrades en heet daarom “Houten Trap” (in het Grieks: Xyloskala).

de toegang tot de Samariakloof

In de kloof staan hier en daar enkele kleine Byzantijnse kapelletjes, onder andere gewijd aan de heilige Nicolaas en aan Jezus Christus. Deze kapelletjes bevinden zich meestal in de buurt van een waterbron. Er zijn in totaal negen constant stromende waterbekkens in de kloof, en rondom deze bronnen zijn rustplaatsen gebouwd, die op hun beurt vaak de naam van de kapel of nederzetting dragen.

Het is aangeraden de tocht in groep te maken, begeleid door een gids. In de kloof staan op regelmatige intervallen (meestal bij de bronnen) medewerkers die een oogje in het zeil houden. Ze geven raad en hebben pleisters, medicatie en dergelijke bij voor wie het nodig heeft. Wie wil opgeven en niet op eigen kracht kan terugkeren, kan een beroep doen op een ezeltje met begeleider, maar dit is absoluut niet gratis.

Bij de “IJzeren poort” is de Samariakloof op haar smalst, amper vier meter breed met rotswanden van gemiddeld 500 meter hoog.

de IJzeren Poort

De tocht wordt doorgaans in vier tot zes uur afgelegd en eindigt in het kustplaatsje Agia Roumeli dat enkel te voet (door de kloof) of via het water bereikbaar is, niet via de weg. Er varen van hieruit boten naar Chora Sfakion en naar Paleochora.

Het is ook mogelijk met de boot naar Agia Roumeli te varen en van daaruit de Samariakloof in te lopen en zo dan op het eind het steile pad op te lopen naar de ingang van de kloof op het Osmalosplateau. Misschien is dit laatste beter geschikt voor geoefende klimmers of dwarsliggers, want de gidsen starten doorgaans bovenop de berg en dalen zo af naar de zee.

In Agia Roumeli aangekomen, is er de mogelijkheid om te zwemmen in de (Libische) zee of te verpozen op één van de terrasjes en te genieten van een welverdiende versnapering of verfrissing. Maar verlies de tijd niet uit het oog en mis de laatste boot niet!

3 gedachten over “De Samariakloof – deel 1: de feiten

Plaats een reactie